Het uitpakken van de sourceLog in als, of su naar, `root', en cd naar
/usr/src.
Als je de kernelsource installeerde toen je linux voor het eerst installeerde
(zoals de meeste doen), zal er reeds een directory met de naam
`linux' voorkomen, die de gehele oude sourcetree bevat.
Als je de diskruimte hebt en het veilig wilt spelen, bewaar die directory
dan. Het is een goed idee om er achter te komen welke versie nu
op je systeem draait en de directory overeenkomstig te hernoemen.
Het commando `uname -r' drukt de huidige kernelversie af.
Daarom zou je (met `mv') `linux' in `linux-1.0.9'
kunnen hernoemen, als `uname -r `1.0.9' aangeeft.
Als je je daar niet zo om bekommert, verwijder dan gewoon de volledige
directory. Zorg er in ieder geval voor dat er geen `linux' directory
in /usr/src voorkomt, voordat je de volledige sourcecode uitpakt.Pak nu in /usr/src de source uit met
`tar zxpvf linux-x.y.z.tar.gz'
(als je slechts een .tar bestand zonder .gz aan het einde
hebt, werkt `tar xpvf linux-x.y.z.tar').
De inhoud van de source zal voorbij vliegen. Als 't klaar is, dan zal er
een nieuwe `linux' directory in /usr/src voorkomen.
cd naar
linux en lees het bestand README door.
Er zal een sectie in staan met het label `INSTALLING the kernel'.
Voer de van toepassing zijnde instructies uit -- symbolische links die op
hun plaats zouden moeten staan, verwijdering van oude .o bestanden,
enz.Als je een .bz2 bestand en het bzip2 programma hebt (lees erover op
http://www.muraroa.demon.co.uk/), doe dan het volgende: bz2cat linux-x.y.z.tar.bz2 | tar xvf -